• be·leefd·heids·vorm
enkelvoud meervoud
naamwoord beleefdheidsvorm beleefdheidsvormen
verkleinwoord beleefdheidsvormpje beleefdheidsvormpjes

de beleefdheidsvormm

  1. (taalkunde) beleefde aanspreekvorm, gebruikt tegen iemand die men niet tutoyeert
    • De beleefdheid van de Britse passagiers op de Titanic heeft hen het leven gekost.