belangeloos
- Geluid: belangeloos (hulp, bestand)
- IPA: /bəˈlɑŋəlos/
- be·lan·ge·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | belangeloos | belangelozer | belangeloost |
verbogen | belangeloze | belangelozere | belangelooste |
partitief | belangeloos | belangelozers | - |
belangeloos
- zonder geldelijke belangen, onbaatzuchtig
- Hij levert een belangeloze bijdrage aan het wikiwoordenboek.
- uit liefdadigheid
- Zij werkt volkomen belangeloos mee aan de kledinginzameling voor vluchtelingen.
1. zonder geldelijke belangen
2. uit liefdadigheid
- Het woord belangeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belangeloos" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be