Nederlands

 
bel-etage en andere verdiepingen
Uitspraak
Woordafbreking
  • bel-eta·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onderste verdieping’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
  • Pseudo-Franse samenstelling van belle (mooi) en etage [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bel-etage bel-etages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bel-etage v [3]

  1. (bouwkunde) in oude herenhuizen, kastelen en paleizen de (mooie) eerste verdieping of hoofdetage doorgaans gelegen boven een souterrain
    • Ik liep naar een wenteltrap aan de achterkant, die naar de bel-etage leidde. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen