bel-etage
- bel-eta·ge
- In de betekenis van ‘onderste verdieping’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
- Pseudo-Franse samenstelling van belle (mooi) en etage [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bel-etage | bel-etages |
verkleinwoord | - | - |
- (bouwkunde) in oude herenhuizen, kastelen en paleizen de (mooie) eerste verdieping of hoofdetage doorgaans gelegen boven een souterrain
- Ik liep naar een wenteltrap aan de achterkant, die naar de bel-etage leidde. [4]
1.
- Het woord bel-etage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bel-etage" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bel-etage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bel-etage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Valens, AntonHet compostcirculatieplan 2016 ISBN 978-90-254-4685-7 pagina 9
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be