etage
- eta·ge
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verdieping’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
- afgeleid van het Franse étage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | etage | etages |
verkleinwoord | etagetje | etagetjes |
- (bouwkunde) verdieping
- Hij woonde op de derde etage van het flatgebouw.
- appartement (woning in een flat).
- Hij huurde een etage in Parijs en begon daar te schrijven aan zijn roman.
- een geologisch tijdperk, chronostratigrafische eenheid
- Het geologisch tijdperk Maastrichtien (Vlaanderen: Maastrichtiaan) is de laatste tijdsnede in het Laat-Krijt. Het is tegelijkertijd een etage in de Europese chronostratigrafie.
- Het woord etage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "etage" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "etage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ etage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be