beeldscherm
- Geluid: beeldscherm (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbeltsxɛrəm / (2 of 3 lettergrepen)
- beeld·scherm
- In de betekenis van ‘scherm van tv of computer’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- samenstelling van beeld en scherm [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beeldscherm | beeldschermen |
verkleinwoord | beeldschermpje | beeldschermpjes |
het beeldscherm o
- een scherm waarop een beeld geprojecteerd wordt
- Het beeldscherm waar u nu naar kijkt wordt aangestuurd door uw computer of andere informatiedrager.
- ▸ Haar spieren deden bij elke beweging pijn en haar hoofd kon er elk moment afvallen of exploderen. Het gevolg van een nacht naar het beeldscherm turen.[3]
1.
- Het woord beeldscherm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beeldscherm" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "beeldscherm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beeldscherm op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be