• bed·wa·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedwateren
bedwaterde
gebedwaterd
zwak -d volledig

bedwateren

  1. inergatief tijdens de slaap urineren
    • Hij had tot zijn tiende jaar gebedwaterd. 
enkelvoud meervoud
naamwoord bedwateren -
verkleinwoord - -

het bedwatereno

  1. (medisch) aandoening waarbij men tijdens de slaap urineert
    • Bedwateren wordt niet als een ernstig medisch probleem gezien. 
82 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be