enuresis
  • enu·re·sis
  • uit het Grieks [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord enuresis
verkleinwoord

de enuresisv

  1. (medisch) het bedwateren, het onwillekeurig urineverlies
     Uw zoon heeft wat we in medische vaktaal noemen ”enuresis nocturna”. Dit is een vorm van ongewild urineverlies (incontinentie) die alleen ’s nachts optreedt, in afwezigheid van andere klachten. Niet alle kinderen worden even snel zindelijk. Dat is afhankelijk van de snelheid van de rijping van het zindelijkheidsmechanisme.[2]
     Bedplassen (enuresis) treft vooral jongens tussen 4 en 7 jaar oud (12 procent, ten opzichte van 8 procent bij meisjes). Ook 1 à 2 procent van de 13 tot 16-jarigen heeft er nog mee te maken.[3]
32 % van de Nederlanders;
13 % van de Vlamingen.[4]
  1. enuresis op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “TIA; bedplassen; body mass index” (15-10-2011), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    dsl
    “Bedplassen komt vaker voor dan gedacht” (13/02/2008), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be