• bar·stens·vol
stellend
onverbogen barstensvol
verbogen barstensvolle
partitief barstensvols

barstensvol [3]

  1. zo vol dat het zou kunnen barsten
    • De laatste anderhalf jaar heeft de taakgroep ruim 1.500 van dit soort beweringen opgepikt. Ik verheug me wekelijks op de Review, maar ik zie een probleem ontstaan voor het draagvlak van de groep. Die is immers opgericht uit onvrede met Russisch nepnieuws. Maar wat nu overal uit de wereld ‘alternatieve feiten’ als nieuws opduiken? Wat nu zelfs de president van het machtigste land ter wereld een halfleeg plein kwalificeert als barstensvol? Kortom: wat als het elke dag 1 april is, overal?[4] 
     Met barstensvolle buikjes hervatten ze hun spelletjes.[5]
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]