banneling
- ban·ne·ling
- Naamwoord van handeling van bannen met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | banneling | bannelingen |
verkleinwoord | bannelingetje | bannelingetjes |
de banneling m
- persoon die op last van de regering zijn eigen land heeft moeten verlaten
- De Dalai Lama verblijft als banneling in India.
1. iemand die verbannen is
- Het woord banneling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "banneling" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be