banausní

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /banaʊ̯zɲiː/

Woordafbreking

• ba·naus·ní

Bijvoeglijk naamwoord

banausní

1. geesteloos

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	banausní				banausní
genitief	banausního		banausní	banausního	banausních
datief	banausnímu		banausní	banausnímu	banausním
accusatief	banausního	banausní			banausní
vocatief	banausní				banausní
locatief	banausním		banausní	banausním	banausních
instrumentalis	banausním		banausní	banausním	banausními

Synoniemen

• duchaprázdný