bì
- IPA: (Hanoi) /ɓi21/
bì
- zak: voorwerp gebruikt om dingen in op te slaan
- bì gạo – rijstzak
- vel, huid
- huid van bepaalde veedieren zoals varken en koe die kan worden opgegeten
- Miếng bì lợn này chưa thật chín. – Deze varkenshuid is nog niet helemaal gaar.
- schil: buitenste laag bij een vrucht
- gọt bì quả phật thủ – de schil van een Boeddha-handvrucht pellen
- schors van bepaalde bomen
- bì cây xoan – schors van een Indische sering
- ton, vat, tarra: voorwerp waar iets wordt ingedaan dat moet worden gewogen
- Thùng dầu cân được 26 kilô, kể cả bì. – Een vat olie weegt 26 kilogram bruto.
- gewicht: iets dat op een weegschaal wordt gezet om in evenwicht te komen
- envelop
- bì thư – de envelop van een brief
bì
- alsof de huid dikker is geworden
- Nó ngủ nhiều quá nên mặt bì ra. – Hij heeft te veel geslapen en zijn huid lijkt wel verdikt.
bì
- vergelijken: kijken wie beter, groter... is
- Thúy Kiều tài sắc ai bì. (Nguyen Du) – In talent en schoonheid kon niemand zich vergelijk met Thuy Kieu.
- khôn bì – onvergelijkbaar
- Hồ Ngọc Đức, Free Vietnamese Dictionary Project