• ver·ge·lij·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergelijken
vergeleek
vergeleken
klasse 1 volledig

vergelijken

  1. overgankelijk de overeenkomsten en verschillen van twee zaken in beschouwing nemen
    • Die twee zaken zijn niet te vergelijken. 
     Een druk station en ook andere drukke plekken zijn te vergelijken met de situatie in de bio-industrie. Daar zal men elkaar gemakkelijk besmetten. Zo werkt de natuur.[1]
     Niet te vergelijken met haar 10 kilometer brede broer Crater Lake waar ik een paar dagen ervoor was.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be