asbos
- (IPA in voorbereiding)
- as·bos
- samenstelling van as "(kleur van) verbrandingsresidu" en bos zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | asbos | asbossen |
verkleinwoord | asbosje | asbosjes |
asbos
- (bloemplanten) Psilocaulon junceum een plant endemisch in Zuid-Afrika, waarvan de as gebruikt werd om loog te vervaardigen, voor de bereiding van zeep
- Het woord 'asbos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.