• an·ta·go·nis·tisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen antagonistisch antagonistischer
verbogen antagonistische antagonistischere
partitief antagonistisch antagonistischers -

antagonistisch [1]

  1. elkaar tegenwerkend, elkaar bestrijdend
    • Het verhaal van het vrolijke straatkind speelt zich in Glucks versie niet af in het New York van 1933, maar dat van heden ten dage. De antagonistische weeshuis-eigenaresse Miss Hannigan wordt gespeeld door Cameron Diaz, en Jamie Foxx speelt de burgemeesterskandidaat Will Stacks die zich over Annie ontfermd. [2] 
    • Een van de belangrijkste bevindingen van Amnesty is de ‘antagonistische verhouding tussen politie en prostituees, vertelt Murphy. Ze hopen dat die situatie verbetert als landen hun voorstel aannemen. [3] 
84 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]