• te·gen·wer·kend
vervoeging van: tegenwerken
verbogen vorm: tegenwerkende

tegenwerkend

  1. onvoltooid deelwoord van tegenwerken
stellend
onverbogen tegenwerkend
verbogen tegenwerkende
partitief tegenwerkends

tegenwerkend

  1. verzet biedend
    • Scoren deed Mexico zelf niet veel tijdens dit toernooi (in totaal vier keer), maar dat kwam deels ook door de wat tegenwerkende arbitrage. Tegen Kameroen werden twee doelpunten, zo bleek later, onterecht afgekeurd en tegen Kroatië had de ploeg een strafschop moeten krijgen na een duidelijk geval van hands. [1] 
    • De tegenstander tegenwerken is maar een deel van de strategie: sneller genezen, harder lopen, vloeken weren… Alles wordt uit de kast getrokken om de club de gewenste overwinning te laten behalen. Winst of verlies wordt uitgelegd aan de hand van werkende of tegenwerkende krachten. Spelers die succesvol zijn hebben een goede en teams die verliezen een slechte witchdoctor. [2]