• sto·rend
vervoeging van: storen
verbogen vorm: storende

storend

  1. onvoltooid deelwoord van storen
    • Winkeliers mogen bedragen al sinds 2014 afronden, maar maken weinig gebruik van die mogelijkheid. Veel bedrijven en consumenten ervaren dat als storend, motiveert vicepremier Kris Peeters het besluit. [1] 
    • Voor een auto van deze prijs is het interieur voorbeeldig, er is bijna geen staal te zien en op de plek waar dit wel gebeurt (deuren) is het niet storend. [2] 


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen storend storender storendst
verbogen storende storendere storendste
partitief storends storenders -

storend

  1. van iets dat het hinderlijk, vervelend, irritant of zelfs gevaarlijk is
    • ,,Vorig jaar werkten we nog wekenlang aan het verhaal, reisden ervoor naar Las Vegas, probeerden contact te leggen met Mayorga (ze wilde niet praten), confronteerden Ronaldo (hij ontkende) en publiceerden er drie artikels over. Na het eerste artikel kwam Cristiano’s management Gestifute met een erg storende verklaring naar buiten.” [3] 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]