Andijvie.
  • an·dij·vie
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘plant, groente’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord andijvie
verkleinwoord

de andijviev / m

  1. (plantkunde) (voeding) (groente) Cichorium endiva  , een eetbaar eenjarig gewas dat nauw verwant is aan witlof
100 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]