• am·mons·hoorn
enkelvoud meervoud
naamwoord ammonshoorn ammonshoornen
ammonshoorns
verkleinwoord ammonshoorntje ammonshoorntjes

de ammonshoornm

  1. (buikpotigen) bepaald soort algemeen voorkomende slak, Perpolita hammonis  
     Maar al snel wordt ons duidelijk dat Berts echtgenote een uitmuntend slakkenzoekster is, die weldra met de eerste leuke vondst komt aanlopen: een gewone haarslak. Dan volgen al snel het boerenknoopje en het ammonshoorntje.[2]
  2. (anatomie) voorste deel van de hippocampus
     Vooral de omvang van de ammonshoorn en gyrus dentatis bleken te correleren met leeftijd.[3]
  1. ammonshoorn op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Nico Hoogteyling
    Slakkengang door het ‘Wilgenreservaat’ (29 september 2013), KNNV, Zeist in: Excursieverslagen website 2013, p. 12