amalgamační

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /amalgamatʃɲiː/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord amalgamace met het achtervoegsel -ční

Bijvoeglijk naamwoord

amalgamační

1. (scheikunde) amalgamatie-; met betrekking tot amalgamatie

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	amalgamační				amalgamační
genitief	amalgamačního		amalgamační	amalgamačního	amalgamačních
datief	amalgamačnímu		amalgamační	amalgamačnímu	amalgamačním
accusatief	amalgamačního	amalgamační			amalgamační
vocatief	amalgamační				amalgamační
locatief	amalgamačním		amalgamační	amalgamačním	amalgamačních
instrumentalis	amalgamačním		amalgamační	amalgamačním	amalgamačními

Verwante begrippen

• amalgam m onbezield
• amalgám m onbezield
• amalgamový
• amalgámový
• almagámovat

Verwijzingen

• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)