• af·slø·re
  • Afleiding van het Deense werkwoord sløre met het voorvoegsel af-
Naar frequentie 3152
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afsløre
afslører
afslørede
afsløret
volledig

afsløre

  1. ontdekken
  2. onthullen, ontsluieren, openbaren
  3. tonen (talent tonen)
  4. aantonen, bewijzen
  5. zicht geven op
  6. onthullen (een kunstwerk voor het eerst zichtbaar laten worden)
  7. ontbloten
  8. (figuurlijk) aan het licht brengen, verklappen, verraden