een adorabele baby
  • ado·ra·bel
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aanbiddelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1720 [1]
  • uit het Frans [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen adorabel adorabeler adorabelst
verbogen adorabele adorabelere adorabelste
partitief adorabels adorabelers -

adorabel [3]

  1. van een persoon dat je die persoon heel mooi en aardig vindt
    • - Vrolijke Kerst (VPRO). Tragikomische jeugdserie voor de hele familie in de vorm van een bewegende adventskalender. Elke dag gaat er een deur of een raam open voor een door faillissement op drift geraakt Goois gezin, op zoek naar onderdak en nieuwe strategieën om het met elkaar en de rest van de wereld te rooien. Falende vader, opportunistische moeder, opstandige puber en toch allen zeer adorabel. Bedacht door Alexandra Penrhyn Lowe en geregisseerd door Anna van der Heide. [4] 
93 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]