• adop·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aanneming als kind’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1]
  • Naamwoord van handeling van adopteren met het achtervoegsel -ie [2]
  • afgeleid van het Franse adoption of daarvoor van het Latijnse 'adoptio'
enkelvoud meervoud
naamwoord adoptie adopties
verkleinwoord - -

de adoptiev

  1. het opnemen van een vreemd kind als het eigene
    • Het duurde lang voordat de adoptie juridisch geregeld was. 
  2. het aannemen van een bepaald besluit
    • De adoptie van die maatregel had veel voeten in de aarde. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]