adoptief
- adop·tief
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aangenomen (als kind)’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
- afgeleid van adoptie met het achtervoegsel -ief
- afgeleid van het Franse adoptif of het Latijnse 'adoptivus'
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | adoptief | adoptiever | adoptiefst |
verbogen | adoptieve | adoptievere | adoptiefste |
partitief | adoptiefs | adoptievers | - |
adoptief
- aangenomen als kind
- Het woord adoptief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "adoptief" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "adoptief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be