Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·stal·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen achterstallig achterstalliger achterstalligst
verbogen achterstallige achterstalligere achterstalligste
partitief achterstalligs achterstalligers -

Bijvoeglijk naamwoord

achterstallig

  1. niet op tijd, iets wat je eerder had moeten doen
    • Hij moet nog achterstallige betalingen uitvoeren. 
    • De leerling moest zijn achterstallig huiswerk ook nog maken. 
     Het zal u zijn opgevallen dat het hotel hier en daar sporen vertoont van achterstallig onderhoud. We hebben nu eenmaal niet zoveel gasten meer als vroeger. Ook daaraan wil meneer Wang iets doen. Hij streeft naar een volle bezetting.[3]
     Dit heeft dan betrekking op het aanlengen van alcoholische drank met kraanwater, het mixen van cocktails met afgekeurde partijen limonades van een mismerk, het mondjesmaat toevoegen van chemicaliën in het water van het zwembad, hergebruik van het buffetvoedsel, sterk verlaagd gebruik van insecticiden bij muggen-, ratten- en kakkerlakkenplagen, op strategische plaatsen het aantal functionerende lampen verminderen en het achterstallig onderhoud aan de complexen uitbesteden aan incapabele, lees goedkope, krachten. Dit zijn enkele voorbeelden die regelmatig worden gesignaleerd.[4]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen