• ach·ter·na·zit·ten

achternazitten [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achternazitten
zat achterna
achternagezeten
klasse 5 volledig
  1. achtervolgen en proberen te vangen
    • „Maar hoe dan ook is het president Poetin die hier de volledige verantwoordelijkheid voor draagt. De inlichtingendienst FSB heeft zich de afgelopen jaren meer beziggehouden met het achternazitten van de oppositie, dan met de veiligheid voor de burgers van dit land.”[2] 
    • Op die krapte valt nog wel wat af te dingen, want er zijn niet minder huizen. Er is wel meer geld dat dezelfde hoeveelheid huizen achternazit. In het begin viel dat nog wel mee, toen de hypotheekverstrekkers van dit land het tweede inkomen van een huishouden als een te wankele basis zagen om er een financiering op te verstrekken. Vrouwen willen uiteindelijk toch kinderen, en als de baan niet bevalt, geven ze er zo de brui aan. Zo werd daar toen tegenaan gekeken. Toen de banken dat beleid verlieten, gingen de geldsluizen pas goed open en de huizenprijzen de lucht in. [3] 
  2. iets of iemand volgen
    • "Jazeker. In die sauna van mij gebeuren soms rare dingen. Mannen die aan hun ballen zitten te krabben, mannen die andere mannen achternazitten. Een zo'n kerel heb ik er eens uitgezet. Hij ging naar de rechter, en daar stond ik, strak in het pak. Ik zeg: edelachtbare, ze moeten die dingen thuis doen, niet bij mij. Ik werd vrijgesproken, maar het heeft me heel wat gedoe gekost."[4] 
  3. streng controleren
    • De strenge moeder zat haar kinderen de hele dag achterna. 
91 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 3 april 2017 Steven Derix
  3. NRC Johan Schaberg 11 november 2006
  4. NRC Frits Abrahams 20 juni 2002
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be