najagen
- na·ja·gen
- samenstelling van na bw en jagen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
najagen |
jaagde na joeg na |
nagejaagd |
klasse 6
zwak -d
|
volledig |
najagen
- overgankelijk achter iets aanzitten
- Hij joeg vermaardheid en rijkdom na.
- Het woord najagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "najagen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be