achternalopen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van achternalopen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | achternalopen | achterna te lopen | ||||||
toekomend | zullen achternalopen achterna zullen lopen |
te zullen achternalopen achterna te zullen lopen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben achternagelopen | te hebben achternagelopen | ||||||
toekomend | achternagelopen zullen hebben | achternagelopen te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
achternalopend | achternagelopen | ev. loop achterna |
mv. verouderd loopt achterna |
lope achterna (bijzin) achternalope | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | loop achterna | loopt achterna | loopt achterna | loopt achterna | loopt achterna | lopen achterna | lopen achterna | lopen achterna | |
verleden (o.v.t.) | liep achterna | liep achterna | liep achterna | liep achterna | liep achterna | liepen achterna | liepen achterna | liepen achterna | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal achternalopen | zult/zal achternalopen | zult/zal achternalopen | zult achternalopen | zal achternalopen | zullen achternalopen | zullen achternalopen | zullen achternalopen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou achternalopen | zou achternalopen | zou(dt) achternalopen | zoudt achternalopen | zou achternalopen | zouden achternalopen | zouden achternalopen | zouden achternalopen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | achternaloop | achternaloopt | achternaloopt | achternaloopt | achternaloopt | achternalopen | achternalopen | achternalopen | |
verleden (o.v.t.) | achternaliep | achternaliep | achternaliep | achternaliep | achternaliep | achternaliepen | achternaliepen | achternaliepen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal achternalopen achterna zal lopen |
zult/zal achternalopen achterna zult/zal lopen |
zult/zal achternalopen achterna zult/zal lopen |
zult achternalopen achterna zult lopen |
zal achternalopen achterna zal lopen |
zullen achternalopen achterna zullen lopen |
zullen achternalopen achterna zullen lopen |
zullen achternalopen achterna zullen lopen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou achternalopen achterna zou lopen |
zou achternalopen achterna zou lopen |
zou(dt) achternalopen achterna zou(dt) lopen |
zoudt achternalopen achterna zoudt lopen |
zou achternalopen achterna zou lopen |
zouden achternalopen achterna zouden lopen |
zouden achternalopen achterna zouden lopen |
zouden achternalopen achterna zouden lopen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb achternagelopen | hebt achternagelopen | hebt/heeft achternagelopen | hebt achternagelopen | heeft achternagelopen | hebben achternagelopen | hebben achternagelopen | hebben achternagelopen | |
verleden (v.v.t.) | had achternagelopen | had achternagelopen | had achternagelopen | hadt achternagelopen | had achternagelopen | hadden achternagelopen | hadden achternagelopen | hadden achternagelopen | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal achternagelopen hebben | zal/zult achternagelopen hebben | zult/zal achternagelopen hebben | zult achternagelopen hebben | zal achternagelopen hebben | zullen achternagelopen hebben | zullen achternagelopen hebben | zullen achternagelopen hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou achternagelopen hebben | zou achternagelopen hebben | zou/zoudt achternagelopen hebben | zoudt achternagelopen hebben | zou achternagelopen hebben | zouden achternagelopen hebben | zouden achternagelopen hebben | zouden achternagelopen hebben |