achilleshiel
- achil·les·hiel
- eponiem: samenstelling van Achilles en "mythische Griekse held " en hiel zn , in de betekenis van ‘kwetsbare plaats’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achilleshiel | achilleshielen |
verkleinwoord | achilleshieltje | achilleshieltjes |
de achilleshiel m
- kwetsbare plaats of plek
1. kwetsbare plaats
- Het woord achilleshiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achilleshiel" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ achilleshiel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "achilleshiel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be