aberratie
- aber·ra·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afwijking’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
- Naamwoord van handeling van het Franse aberration (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aberratie | aberraties |
verkleinwoord | aberratietje | aberratietjes |
de aberratie v
- afwijking, afdwaling van het gewone of van het gewenste
- (astronomie) een afwijking in richting/positie van een object in de ruimte als gevolg van de verplaatsing van de aarde tijdens de waarneming
- (optica) afwijking van de ideale lensvorm met beeldvervorming en/of kleurfouten als gevolg
- Die lens heeft erg veel last van chromatische aberratie.
- Die lens heeft een beetje sferische aberratie.
- [1,2,3] afwijking
- [2] positie, richting, schijnbeweging
- [3] brandpunt, focus, kleurfout, vervorming
1.
- Het woord aberratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aberratie" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aberratie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ aberratie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be