• aber·ra·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord aberratie aberraties
verkleinwoord aberratietje aberratietjes

de aberratiev

  1. afwijking, afdwaling van het gewone of van het gewenste
  2. (astronomie) een afwijking in richting/positie van een object in de ruimte als gevolg van de verplaatsing van de aarde tijdens de waarneming
  3. (optica) afwijking van de ideale lensvorm met beeldvervorming en/of kleurfouten als gevolg
    • Die lens heeft erg veel last van chromatische aberratie. 
    • Die lens heeft een beetje sferische aberratie. 
60 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[4]