Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·bed
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 16705
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   abbed     abbeden     abbeder     abbederne  
genitief   abbeds     abbedens     abbeders     abbedernes  

Zelfstandig naamwoord

abbed, g

  1. (religie) abt
    «Arnold af Lübeck var den første abbed i Johannesklostret i Lübeck, grundlagt 1177.»
    Arnold van Lübeck was de eerste abt van het Johannisklooster in Lübeck, gesticht in 1177.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·bed
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 37059
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   abbed     abbeden     abbeder     abbedene  
genitief   abbeds     abbedens     abbeders     abbedenes  

Zelfstandig naamwoord

abbed, m

  1. (religie) abt
    «Et kloster som ledes av en abbed eller abbedisse, kalles abbedi.»
    Een klooster dat door een abt of abdis geleid wordt, wordt een abdij genoemd.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·bed
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   abbed     abbeden     abbedar     abbedane  

Zelfstandig naamwoord

abbed, m

  1. (religie) abt
    «Ein abbed er forstandar (leiar) i eit munkekloster.»
    Een abt is de bestuurder (leider) in een monnikenklooster.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen