abbeden
- ab·be·den
Naar frequentie | 26560 |
---|
abbeden
- nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van abbed
- ab·be·den
Naar frequentie | 28161 |
---|
abbeden
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van abbed
- ab·be·den
abbeden
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van abbed