aanmerking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanmerking (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanmɛrkɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·mer·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanmerken met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanmerking | aanmerkingen |
verkleinwoord | aanmerkinkje | aanmerkinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanmerking v
- het aanmerken
- een afkeurende opmerking
- De leraar had altijd aanmerkingen op het werk van zijn leerlingen.
Uitdrukkingen en gezegden
Aanmerking maken op.
- Bezwaar maken tegen.
In aanmerking komen.
- Geschikt geacht worden.
In aanmerking nemen.
- Rekening houden met.
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
aanmerking maken op
in aanmerking komen
|
in aanmerking nemen
|
Gangbaarheid
- Het woord aanmerking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanmerking" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be