• aan·mer·king
enkelvoud meervoud
naamwoord aanmerking aanmerkingen
verkleinwoord aanmerkinkje aanmerkinkjes

de aanmerkingv

  1. het aanmerken
     Daardoor komt een aanvrager niet in aanmerking, tenzij de gepleegde misdaad betrekkelijk onbeduidend is en verband houdt met het probleem rond de seksuele identiteit.[1]
     Ze kreeg een brok in haar keel en was dankbaar toen Ellis zich tot haar wendde en zei: 'Eerlijk gezegd moeten we jouw betrokkenheid ook in aanmerking nemen.[2]
  2. een afkeurende opmerking
    • De leraar had altijd aanmerkingen op het werk van zijn leerlingen. 

Aanmerking maken op.

  • Bezwaar maken tegen.

In aanmerking komen.

  • Geschikt geacht worden.

In aanmerking nemen.

  • Rekening houden met.
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff  , ISBN 902451990X
  2. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be