Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·mer·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanmerken
merkte aan
aangemerkt
zwak -t volledig

Werkwoord

aanmerken

  1. overgankelijk aanmerken als: (ter afkeuring) beschouwen
    • Hij werd ten onrechte als hoofdverdachte aangemerkt. 
  2. overgankelijk afkeuren
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be