Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pa·ro
enkelvoud meervoud
reparo reparos

Zelfstandig naamwoord

reparo m

  1. bezwaar, scrupule, bedenking, afkeer
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
reparar

reparo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reparar