aanleren
- aan·le·ren
- samenstelling van aan vz en leren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanleren |
leerde aan |
aangeleerd |
zwak -d | volledig |
aanleren
- overgankelijk door leren een vaardigheid verwerven
- overgankelijk (onderwijs) onderwijzen
- Het woord aanleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanleren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be