• aan·ge·leerd
vervoeging van: aanleren…
verbogen vorm: aangeleerde

aangeleerd

  1. voltooid deelwoord van aanleren
     Met een aangeboren of aangeleerde elegantie, dat was haar toen nog niet duidelijk, kweten ze zich van hun taak.[1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aangeleerdaangeleerderaangeleerdst
verbogen aangeleerdeaangeleerdereaangeleerdste
partitief aangeleerdsaangeleerders-

aangeleerd

  1. van iets dat het niet aangeboren is maar dat men het heeft geleerd