• aan·lei·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord aanleiding aanleidingen
verkleinwoord aanleidinkje aanleidinkjes

de aanleidingv

  1. datgene wat iets tot gevolg heeft, directe oorzaak
    • een aanleiding is zelden de echte oorzaak 
    • Er was geen duidelijke aanleiding waarom de oorlog begon. 
     Onderwijsminister Arie Slob staat de pers te woord naar aanleiding van het stopzetten van de financiering van het Haga Lyceum.[3]
     Het luidruchtige commentaar van Jeroen was voor haar geen aanleiding om van blikveld te veranderen.[4]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]