enkelvoud |
meervoud |
zonder lidwoord |
met lidwoord |
zonder lidwoord |
met lidwoord |
cause |
la cause |
cause |
les cause |
cause
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van causer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van causer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van causer
cause
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van causar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van causar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van causar