• aan·ge·sla·gen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aangeslagen aangeslagener aangeslagenst
verbogen aangeslagenste
partitief aangeslagens aangeslageners -

aangeslagen

  1. bedekt door aanslag
    • Door zijn aangeslagen brillenglazen kon hij de weg niet meer goed zien. 
  2. (van een elektron of een atoom dat een dergelijk elektron bezit) tijdelijk naar een hoger energieniveau gebracht, bijvoorbeeld door de absorptie van een energierijk foton
    • Als het atoom niet in de grondtoestand is, dan spreken we van een aangeslagen toestand. 
  3. tijdelijk niet in staat om iets te doen vanwege een emotionele of lichamelijke klap
    • De buurt is zwaar aangeslagen door het drama. 
     Van het ene op het andere moment zat er een oude, diep aangeslagen vrouw naast het bed van haar enige zoon.[2]
     "We zijn aangeslagen maar dankbaar voor de belangrijke bijdrage die hij heeft geleverd aan de ontwikkeling van het kunsthart", aldus UMC Utrecht.[3]
vervoeging van: aanslaan…
verbogen vorm: aangeslagene

aangeslagen

  1. voltooid deelwoord van aanslaan
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. aangeslagen op website: Etymologiebank.nl
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  3.   Weblink bron “Man die vorig jaar als eerste Nederlander een kunsthart kreeg overleden” (07 juli 2022), NU.nl
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be