aandurven
- aan·dur·ven
- samenstelling van aan vz en durven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aandurven |
durfde aan |
aangedurfd |
zwak -d | volledig |
aandurven
- overgankelijk de moed hebben om te beginnen met, durven te doen
- Er zijn weinig mensen die het aandurven om hun pc onder te brengen in een kast die ze zelf ontworpen en gebouwd hebben.
1. Moed hebben
- Het woord aandurven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aandurven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be