1. Het Trojaans paard, afgebeeld op een Myceense vaas uit de 7e eeuw v.C.
  • Tro·jaans paard
enkelvoud meervoud
naamwoord Trojaans paard Trojaanse paarden
verkleinwoord - -

het Trojaans paardo

  1. (mythologie) houten constructie in de vorm van een paard waarin de Grieken een aantal strijders achterlieten
     Hier eindigt „De verwoesting van Troje”, waarin het verhaal van het Trojaanse paard en van de Griekse verovering van de stad is verteld.[2]
  2. (figuurlijk) iets schadelijks dat door een aantrekkelijk aanbod wordt verhuld
     Een commissie van het Amerikaanse congres noemde Chinese investeringen in Amerika onlangs nog ‘een mogelijk Trojaans paard’.[3]
  3. (informatica) computervirus dat is verborgen in een computerprogramma dat een ander doel lijkt te hebben, zodat gebruikers bereid zijn het op hun computers te installeren
     De twee e-mail bevatte een zogenoemd Trojaans paard, kwaadaardige software die zich echter voordeed als beveiligingsupdate.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Eric. H. Cline
    “De Trojaanse oorlog” (2015), Amsterdam University Press, Amsterdam, ISBN 9789048527182
  3.   Weblink bron
    Jeroen Kraan
    “China noemt Amerikaans onderzoek naar Huawei 'ongefundeerd'” (10 november 2012) op nu.nl  
  4.   Weblink bron
    Wieland van Dijk
    “ABN Amro neemt maatregelen na nepmails” (30 maart 2007) op nu.nl