Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: paternoster


 
[1] Het Paternoster in het Latijn.
  • Pa·ter·nos·ter
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Paternoster Paternosters -
verkleinwoord - - -

Paternoster m

  1. (religie) (christendom) gebed dat Jezus Christus aan zijn discipelen heeft geleerd tijdens de Bergrede
    Het uitspreken van dit gebed kan worden aangeduid met paternoster zonder hoofdletter volgens spellingregel 16.P
     Otten schreef over het Paternoster in nrc Handelsblad van 7 maart 2008: ‘Ik verkies het te denken dat het Onze Vader de laatste zone is die we begaan; de laatste keer dat we de wereld kunnen vergeten. Waar het altijd om te doen was.’[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Paternoster op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Hilde Bosma
    Schoon mijn zonden vele zijn in: Liter., jrg. 14 nr. 64 (najaar 2011), Boekencentrum Uitgevers, Zoetermeer, p. 49