Oostkantons
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Oostkantons (hulp, bestand)
- IPA: / ˈostkɑnˌtɔns / (3 lettergrepen)
[1] | demoniem |
---|---|
inwoner | Oostkantonner |
bijvoeglijk | Oostkantons |
Woordafbreking
- Oost·kan·tons
Woordherkomst en -opbouw
- alleen meervoud, samenstelling van oost bw en kantons zn , geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.E
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | Oostkantons |
verkleinwoord | - | - |
Eigennaam
Oostkantons mv
- (toponiem) deel van het zuidoosten van België dat verkregen is tijdens de Eerste Wereldoorlog en waar men Duits spreekt
- ▸ Wanneer het sneeuwt, gaan de Belgen skiwandelen. Wij spreken van langlaufen, maar het kan allebei in de Belgische Oostkantons. In de gratis, drietalige 'Winterzeitung' staat alles over sporten met en zonder sneeuw in dit gebied van België.[2]
Verwante begrippen
stellend | |
---|---|
onverbogen | Oostkantons |
verbogen | Oostkantonse |
partitief | Oostkantons |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Oostkantons
- behorend of betrekking hebbend tot de Oostkantons
- ▸ Vreemd dat er zoveel volk was, in een Oostkantons dorp met negentien huizen, zei ik.[3]
Gangbaarheid
- Het woord Oostkantons staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Oostkantons” op vrttaal.net
- ↑ Weblink bron “Reizen” (12 februari 1998) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Marnix Peeters“Zei mijn vrouw : Berichten uit de Oostkantons” (2017), Standaard Uitgeverij, Antwerpen, ISBN 9789460415692, Op de tong