Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Nor·man·disch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Normandisch Normandischer
verbogen Normandische Normandischere
partitief Normandisch Normandischers -

Bijvoeglijk naamwoord

Normandisch

  1. (demoniem) op Normandië betrekking hebbend

Zelfstandig naamwoord

het Normandischo

  1. (taal) benaming voor door de Noormannen beïnvloede Romaanse streektalen gesproken door ongeveer 100.000 mensen in Normandië en op de Kanaaleilanden
Hyponiemen
Opmerkingen
  • Onder invloed van de verschillen in taalpolitiek tussen Groot-Brittannië en Frankrijk zijn Jèrriais en Guernésiais erkend als streektaal en kennen in ISO 639-3 een gezamenlijke code nrf, terwijl iets dergelijks voor het Cotentin-Normandisch, Cauchais en Percheron is uitgebleven. Er is wel een gezamenlijke Wikipedia in het Normandisch waarvoor de taalcode nrm is gebruikt, die eigenlijk bij het Narom uit Borneo hoort.
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid