• Maas·trichts
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Maastrichts Maastrichtser Maastrichtst
verbogen Maastrichtse Maastrichtsere Maastrichtste
partitief Maastrichts Maastrichtsers -

Maastrichts

  1. (demoniem) met betrekking tot Maastricht of het Maastrichtse dialect
enkelvoud meervoud
naamwoord Maastrichts -
verkleinwoord - -
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Maastrichts - -
verkleinwoord - - -

het Maastrichtso

  1. geen meervoud (taal) Nederlands dialect dat gesproken wordt in Maastricht


  • Maas·trichts
Naar frequentie zeldzaam

Maastrichts,

  1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van Maastricht


  • Maas·trichts

Maastrichts,

  1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van Maastricht