1. De Judaskus op een fresco in de Cappella degli Scrovegni, Padua
  • Ju·das·kus
enkelvoud meervoud
naamwoord Judaskus -
verkleinwoord - -

de Judaskusm

  1. (religie) (christendom) kus die Judas aan Jezus gaf, zodat de Romeinse soldaten wisten wie ze gevangen moesten nemen
     Maar het algemene beeld van Judas is middeleeuws en extreem negatief. De Judaskus, zijn zelfverhanging en zijn opengereten ingewanden (beschreven in de Handelingen van de apostelen) komen in steeds afschrikwekkender beeltenissen terug.[2]
  2. verouderde spelling of vorm van judaskus tot 1955
     Joessoepov haalde Raspoetin de volgende avond zelf af aan diens woonhuis in de Gorokhowaïa-straat 68, hem naar Russische gewoonte kussend bij het binnentreden. ‘Als dat geen Judaskus is’, mompelde de starets, maar hij ging toch willig mee.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Jos Palm
    “Judas, de beste helper van een gnostische goeroe” (25 maart 2016) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron “Revolutie der eenzamen. Spiegel van een tijdperk.” (1953), Standaard Boekhandel, Antwerpen / Van Gorcum & Comp., Assen, p. 201