Judaskus
- Ju·das·kus
- eponiem, samenstelling van Judas en "de discipel van Jezus " en kus zn , verwijzing naar de begroeting van Judas die daarmee zijn leermeester Jezus Christus aanwees zodat de Romeinse autoriteiten hem konden arresteren, zie Marcus 14:44-45 en Matteüs 26:48-49; geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.D [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Judaskus | - |
verkleinwoord | - | - |
de Judaskus m
- (religie) (christendom) kus die Judas aan Jezus gaf, zodat de Romeinse soldaten wisten wie ze gevangen moesten nemen
- ▸ Maar het algemene beeld van Judas is middeleeuws en extreem negatief. De Judaskus, zijn zelfverhanging en zijn opengereten ingewanden (beschreven in de Handelingen van de apostelen) komen in steeds afschrikwekkender beeltenissen terug.[2]
- verouderde spelling of vorm van judaskus tot 1955
- ▸ Joessoepov haalde Raspoetin de volgende avond zelf af aan diens woonhuis in de Gorokhowaïa-straat 68, hem naar Russische gewoonte kussend bij het binnentreden. ‘Als dat geen Judaskus is’, mompelde de starets, maar hij ging toch willig mee.[3]
1. kus die Judas aan Jezus gaf
- Het woord 'Judaskus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jos Palm“Judas, de beste helper van een gnostische goeroe” (25 maart 2016) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Revolutie der eenzamen. Spiegel van een tijdperk.” (1953), Standaard Boekhandel, Antwerpen / Van Gorcum & Comp., Assen, p. 201