Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: boze


  • Bo·ze
  enkelvoud
nominatief   de Boze  
genitief   des Bozen  

Boze m

  1. (religie) (christendom) de Duivel als verpersoonlijking van het kwaad en tegenstrever van God
     Je geeft de duivel te veel eer als je je meer met hem en zijn werk bezig houdt dan met de Heere en zijn herscheppend werk. Veelzeggend is de volgorde in het gebed het Onze Vader. De bede “Uw Koninkrijk kome” gaat vooraf aan de bede “verlos ons van de Boze”.[1]
  • [1] uit den boze
    verwerpelijk, des duivels
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    A. van Vuuren
    “Macht van de boze” (9 juni 2021) op refoweb.nl