Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Boze


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ze
Woordherkomst en -opbouw
  •  boos bn  met de uitgang -e, waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt

Bijvoeglijk naamwoord

boze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van boos
     Haar eerste optreden in de grote, boze, enge wereld was redelijk succesvol geweest.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen