• орех
enkelvoud meervoud
naamwoord орех орехи
bepaalde vorm
(object)
ореха орехите
bepaalde vorm
(subject)
орехът
telbare vorm ореха
vocatief -

орех m

  1. de vrucht van de gewone walnoten- of okkernotenboom (Juglans regia): (plantkunde), (fruit) walnoot
    «Орехът приляга също много добре и при няколко сиренови сосове за тестени изделия.»
    De walnoot past ook erg goed in verschillende kaassauzen voor over de pasta.
  • Latijnse transcriptie: oréh


enkelvoud meervoud
nominatief орех орехи
genitief ореха орехов
datief ореху орехам
accusatief орех орехи
instrumentalis орехом орехами
locatief орехе орехах

орех m

  1. de vrucht van de gewone walnoten- of okkernotenboom (Juglans regia): (plantkunde), (fruit) walnoot
  • Latijnse transcriptie: oréx