Et menneskeligt øje.
Een menselijk oog.


  • øje
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord auga, verwant met het Latijnse woord oculos.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
øje
øjer
øjede
øjet
volledig

øje

  1. kijken, zien

[A] øje o

  1. (anatomie) oog (orgaan)
  2. (plantkunde) knoop, nodium
[A] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   øje     øjet     øjne     øjnene  
genitief   øjes     øjets     øjnes     øjnenes  
  • [1]: få øje på
zien
  • [1]: Ude af øje, ude af sind.
Uit het oog, uit het hart.

[B] øje o

  1. oog (kleine opening)
[B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   øje     øjet     øjer     øjerne  
genitief   øjes     øjets     øjers     øjernes